|
|

Bovenop de bus verder richting Malawi (5)
Jan is de eerste die met het idee komt om bovenop de bus te gaan zitten, in plaats van er in.
De gedachte aan frisse lucht op dit moment is erg aanlokkelijk, moet ik toegeven. We hebben met z'n zessen
allemaal een zitplaats weten te bemachtigen in een heerlijk gammele bus die ons naar Iringa moet brengen,
nog verder richting de grens met Malawi.
Werkelijk elk leeg plekje in de bus is economisch opgevuld; het
gangpad staat vol met zwetende lijven van dikke moeders met lieve baby's, magere ouden van dagen, jonge
meisjes in prachtige kleurrijke kleding en nieuwsgierige kinderen die er wel lol in hebben. Toch is het
hier opvallend rustig, niks geen irritaties zoals wij geneigd zijn te hebben in dit soort omstandigheden.
De Tanzanianen blijven lachen. Maar de gedachte aan een Wubbo-Oksels-vrije-lucht op het dak geeft de doorslag.
Een half uur later hebben we ons er geïnstalleerd tussen de tomaten, de kippen, grote zakken pinda's,
onze rugzakken en een aantal gespierde sjouwers. Zij vinden het wel komisch, zes blanken op hun dak.
Frisse lucht
Naast het feit dat we hier frisse lucht kunnen inhaleren, hebben we ook nog eens een magnifiek uitzicht op het
Afrikaanse landschap wat aan ons voorbij trekt. Enorme vlakten, bezaaid met boabab bomen. Af en toe passeren we
een dorpje. Kinderen zien onze bus al van ver aankomen en rennen al zwaaiend en roepend naar de weg. "Mzungu! Mambo!"
Ze vinden het schitterend als wij antwoorden in het Swahili, wat we ons intussen al aardig eigen hebben gemaakt.
"Mambo vipi! Habari?" Vrouwen zijn bezig met de was, het bereiden van het eten of onderweg om water te halen en stoppen
hun bezigheden om ons enthousiast te groeten.
Een kudde koeien wordt gehoed door een kind; bruine, zwarte en lichte tinten in een oneindig rood landschap.
Stinkende vis
Af en toe stoppen we bij een dorpje om het dak van de bus bij te vullen. De chauffeur kondigt zijn komst een honderd
meter voor zo'n dorpje aan, met een gruwelijk valse roffel op de claxon. Hij kan kiezen uit vijf verschillende en
gebruikt ze vrolijk door elkaar heen. Manden met nog veel meer luid protesterende kippen, nog meer zakken pinda's,
stinkende vis, drie geiten, een fiets, een houten kano, het kan er allemaal bij. Gebruikten we net de kippenren of de
knieën van een medereiziger als ruggesteun, nu neemt een mand met vis of een lekkere zachte geit deze functie over. Af
en toe is het oppassen als deze laatste z'n behoeften staat te doen. We smeren ons brood
met het zakmes van Andreas, lekker dik met pindakaas of jam. Wat later wordt er een pauze ingelast en zijn we weer
dolgelukkig met fantastische patat, lekker vet en zout. Daar kunnen we geen genoeg van krijgen, deze reis.
Uitgelubberde oorlellen
Bij een grote, kleurrijke markt ergens in de middle of nowhere worden we
later aangestaard alsof men nog nooit een blanke heeft gezien.
Tijdens het op en afladen van alle zooi op het dak, vormt zich langzaam maar zeker een
flinke groep Afrikanen die het hele gebeuren aandachtig in zich op staat te nemen. Een aantal Maasai met stokken
en uitgelubberde oorlellen weet duidelijk niet goed wat ze hiervan moeten denken, een stel van die maffe blanken
die het zo te zien ook nog eens goed naar hun zin hebben tussen die rotzooi op het dak. Even voor Iringa moeten we
naar beneden, de politie schijnt hier nogal actief te zijn en officieel is reizen op het dak verboden. We staan dus
toch nog een half uurtje klem in het gangpad voor we, na zes uur gereden te hebben, aankomen in Iringa. We regelen
een taxi waar we ons, met z'n zessen én onze rugzakken, zo goed en zo kwaad als dat gaat, inproppen en ons naar het
Lutheran Centre laten vervoeren.
Patat met kip
Men spreekt hier amper engels, dus duurt het even voor we duidelijk hebben gemaakt dat we graag twee kamers willen
voor één nacht. Het is hier nogal ranzig, de geur die uit de toiletten komt zal ik maar niet verder beschrijven,
maar het is maar voor één nacht dus moet het kunnen. We schrobben de enorme laag stof van ons af voor we ons richting
Lulu's begeven, een restaurant vlakbij het hotel. Welja, waarom gaan we niet weer gewoon voor patat met een lekker kippetje?
Aankomst in Mbeya
Het reizen per bus gaat vandaag wat comfortabeler dan gisteren. Over goede asfaltwegen zijn we ongeveer zes
uur onderweg voor we aankomen in Mbeya, de belangrijkste stad in het zuidwesten van Tanzania. We hebben
mazzel en hoeven niet door te rijden naar het centrum van de stad; ongeveer 4 kilometer voor het centrum
zien we langs de kant van de weg het bord al staan van Karibuni Centre, het guesthouse waar we hopen te overnachten,
en worden we afgezet. Als gevolg van armoede schijnt het hier nogal crimineel te zijn en is het beter dat je je als
reiziger niet teveel begeeft in grote menigtes, zoals op een busstation. Hier voelen we ons wel veilig; een bewaker met
geweer bewaakt de ingang van het hotel. 's Avonds koelt het flink af, prima voor een goede nachtrust.
TERUG NAAR INDEX | LEES VERDER...
|
|