
Turkana: woest en ledig (8)
Hete wind blaast met enorme kracht de jeep in en het lijkt wel alsof de hitte hier een
climax bereikt heeft. De weg is definitief weg en in plaats daarvan moeten we zwart lavagesteente trotseren,
willen we ons einddoel bereiken. Een aantal Turkana's in de verte is het eerste teken
van leven na deze vermoeiende reis door niemandsland.
De jeep bonkt en schudt
aan alle kanten als we de top bereiken van een heuvel. Plotseling houdt de
hoogvlakte op en ik kan mijn ogen niet geloven. Daar beneden ligt Lake Turkana
als een enorme, blauwgroene deken, als iets dat hier niet thuis hoort. Zoveel
water in deze ongelofelijke woestenij waar alles wat een poging doet te leven
door de zon verschroeit wordt? John
Hillaby noemde Lake Turkana in zijn boek de Jade Sea. Jadegroen - een betere
omschrijving voor de kleur van het water is er niet. De aarde was woest en ledig.
Zou het begin van de wereld er zo uit hebben gezien?
Loyangalani
Voorzichtig dalen we af. We rijden langs het meer verder naar Loyangalani, een oase waar
behalve de Turkana ook de Samburu en Rendille wonen. Het dorp ontstond in 1960,
toen Italiaanse missionarissen zich hier vestigden en een airstrip werd
aangelegd. Mosaretu Camp is onze slaapplaats de komende twee nachten, een soort
minicamping die wordt beheerd door een groep vrouwen. Mosaretu is de afkorting
van de stammen waaruit deze vrouwen afkomstig zijn; 'Mo' van de El Molo, 'Sa'
van de Samburu, 'Re' van de Rendille en 'Tu' van de Turkana. Een van de rieten
hutjes fungeert als keuken en binnen een mum van tijd heeft Sammy zich er
geïnstalleerd met zijn potten en pannen. Opeens word ik overvallen door de
hitte en laat me ergens neer ploffen. Ik voel me slap, zweverig en misselijk.
Drinken, drinken, drinken. Het staat me tegen maar toch doe ik het. De
temperatuur kan hier oplopen tot vijftig graden in de schaduw. Ik kruip ons
hutje in en val languit op het matras neer. Gewoon helemaal niks doen is nu het
beste. Een uurtje later komt Sammy aanzetten met dampende pannen: de lunch. Een
warme maaltijd is nu wel het laatste waar ik aan moet denken. Alleen de
overheerlijke en superverse salade krijg ik naar binnen. Sorry Sammy..!
Verweerd gelaat
Als we in de schemering een wandeling maken naar Lake Turkana, voel ik van alle kanten
nieuwsgierige ogen in m'n rug priemen.
Turkanavrouwen zitten in groepjes bij elkaar. Ze
dragen kralenkettingen die reiken tot aan de kin en een simpele lap stof, bruin
of rood, als kledingstuk. De oudere, meer traditionele vrouwen dragen een leren
dierenhuid, bewerkt met kralen en schelpen. Ogen liggen diep in de kassen,
hoge jukbeenderen vallen op in het verweerde gelaat. Grote aluminium oorringen
laten zien dat een vrouw getrouwd is. De zijkanten van het hoofd zijn
kaalgeschoren en alleen op het midden zit wat haar dat in vlechtjes op het voorhoofd valt.
Andere ideeën van schoonheid en een 'ruiger' uiterlijk onderscheiden hen duidelijk
van de Samburu of de Rendille.
Krokodillen
Een aantal jongens zijn met ons meegelopen en kletsen aan een stuk door. Het
klimaat blijkt een geliefd gespreksonderwerp
te zijn. Het heeft hier de laatste vier jaar niet meer geregend! Is het in ons
land ook zo warm? Bij een temperatuur onder nul kunnen ze zich niks
voorstellen. Een van de jongens neemt een duik in het meer. Een ander schept
zijn handen vol met water en neemt er een gretige slok van. "Zijn er hier
dan geen krokodillen?" Vraag ik. "Ja wel, maar dat zijn kleintjes en
ze doen niks". De zon zakt langzaam in het water. Haar laatste stralen
bereiken nog net de hutjes van de Turkana, verspreid op de oevers. Genietend
van de zwoele avond lopen we langzaam terug naar het dorp, de volle maan
verlicht ons pad.
TERUG NAAR INDEX | LEES VERDER...
|