
Dwars door de Chalbi Dessert naar Kalacha (7)
Een dik pak van grijze wolken houdt Marsabit gevangen in een gure kou. Het heeft
vannacht flink geregend en de laatste druppels vallen uit de hemel. De inwoners
van de stad hebben in alle vroegte hun huizen verlaten en zijn in het
schemerdonker op weg naar de enige waterpomp van de stad.
Fietsen, handkarren en ezeltjes zijn beladen met plastic watervaten. Het zal niet lang meer duren
of er vormen zich lange rijen bij de waterpomp, zoals we gisteren zagen toen we
de stad binnenreden.
We kunnen de truien weer uittrekken en de pijpen van onze broeken ritsen zodra we
Marsabit uit zijn. De zware bewolking is spoorloos verdwenen en al snel loopt
het zweet in straaltjes over m'n lijf. Genadeloos is de zon en dor is het landschap.
De kamelen van de Gabbra's, een nomadenvolk
uit Ethiopië, schijnen er niet veel last van te hebben. Deze stam leeft erg op
zichzelf en heeft het niet zo op vreemdelingen. Sommige mannen lopen met een
enorm geweer over de schouder. Af en toe gebaren ze ons te stoppen, maar Paul
rijdt liever door. Je weet maar nooit.
Een gat in de grond als w.c.
In een dorpje gaan we even naar de w.c. De kinderen vinden het wel spannend, een stel
blanken in hun dorp, en haasten zich om ons het toilet te wijzen. Wat palen
zijn in een rondje in de grond geslagen en in het midden zit het gat. Meer heb
je niet nodig. De kleinere kinderen zijn een beetje bang voor ons. Op veilige
afstand staan ze naar ons te gluren en stuiven gillend weg zodra we naar hen
zwaaien. De volwassenen verbergen zich in hun hutjes en komen pas weer
voorzichtig tevoorschijn zodra Paul de jeep start en we aanstalten maken om te
vertrekken. Giechelende meisjes in lange, kleurrijke gewaden durven nu wel naar
ons te zwaaien en de kinderen komen joelend uit hun schuilplaatsen
tevoorschijn.
Luchtspiegelingen
We zijn al weer heel wat kilometers verder als we een oase tegenkomen. In de schaduw
van groene palmen laten de nomaden hun kamelen drinken en rusten. Een klein
jongetje staat tussen de kamelen naar ons te kijken, een lange lap om zijn
hoofd gebonden. Een aantal uur later bereiken we eindelijk de Chalbi Dessert.
Paul zet de jeep stil en we lopen een stukje door de woestijn. De hitte is
bijna ondraaglijk en de wind gaat als een hete föhn tekeer. Alles zindert en
luchtspiegelingen spelen een spel met ons. In de verte golven enorme plassen
water en groene oases lonken. Alleen de zandstormen aan de horizon en heel in
de verte de bergen van Ethiopië zijn realiteit. Terug in de jeep drinken we
meteen een liter water. In Nanyuki hebben we maar liefst 60 liter ingeslagen,
maar de voorraad begint al aardig te slinken.
Kamperen bij de Gabbra's
In Kalacha, een dorp waar zo'n 6000 Gabbra's leven, slaan we onze tentjes op voor
de komende nacht. Na zonsondergang gaan Paul, Heleen en ik op weg naar het huis
van de chief, de burgemeester van het dorp. Zijn zoon Titus heeft deze blanke
vreemdelingen uitgenodigd wat te komen drinken. Het schijnsel van de maan is
voldoende om te zien waar we onze voeten neerzetten en het werpt een bijna
spookachtig licht over de hutjes van Kalacha. Alles is er in diepe rust. De
ergste hitte is voorbij en de altijd aanwezige warme wind lijkt nu voor wat
verkoeling te zorgen. Het huis van de chief is ongetwijfeld de mooiste en
grootste van het hele dorp. Het is volledig opgetrokken uit leem en afgewerkt
met houten balken. We vleien ons neer op de bank en Titus haast zich om wat
drinken voor ons te halen. De chief heeft ook nog een aantal dochters die
nieuwsgierig maar bedeesd om een hoekje komen kijken; gracieuze meisjes met fijne
gelaatstrekken, omhangen met rinkelende armbanden en gekleed in lange, sierlijke
gewaden.
Dwingende ogen
Pas na tien minuten ontdek ik in de schemerige kamer ook het broertje
van Titus. Roerloos en zeer geboeid zit hij ons op te nemen, alleen zijn oogwit
is zichtbaar en zijn witte tanden lichten af en toe op. Vol trots laat Titus
ons zijn schoolspullen zien. Hij wil dat we wat uit zijn engelse boeken
voorlezen en daarna haalt hij een boek tevoorschijn met mutiple choice vragen
over de Bijbel. Hij vertelt ons dat er hier al vijfendertig jaar een
Amerikaanse missiepost gevestigd is. Van hen heeft hij engels geleerd en elke
dag gaat hij naar school!
"Volgende maand moet ik geopereerd worden aan mijn
linkeroog." Hij valt even stil en gaat dan verder. Toen hij vorige week op
stap was met de kudde, kwam er een
doorn in zijn oog en dat deed erg veel pijn. Nu kan hij er haast niets meer mee
zien. Gelukkig kan hij in Marsabit geholpen worden en zal een vliegtuig hem op komen halen. Een
vliegtuig?! Een uur later wandelen we in het donker terug naar de tenten, een
onvergetelijke ervaring rijker. Titus vergezelt ons. Hij komt wat dichter naast
me lopen en fluistert: " Please pray for me." Natuurlijk wil ik dat.
Maar dat is niet genoeg voor Titus. Of ik misschien ook duizend shilling voor
'm heb om de operatie te betalen. "Please?" Grote, donkere ogen
kijken me dwingend aan. Wat is er waar van zijn verhalen?
TERUG NAAR INDEX | LEES VERDER...
|